Gebit paard

Kiezen uit het gebit van je paard groeien tot een jaar of 12 en ontwikkelen zich hun hele leven door. Paardenkiezen hebben een lange kroon en een korte wortel. De kroon zit voor een groot deel in het kaakbot (dit deel heet de reservekroon) en slechts een klein deel steekt boven het tandvlees uit (de klinische kroon). Bij het kauwen slijt de klinische kroon af. De slijtage wordt bij het jonge paard voor een deel gecompenseerd door groei van de kies maar de compensatie bestaat vooral uit het ‘uitbotten’. De kies komt omhoog uit de tandkas en wordt steeds korter.

Producten voor het gebit:

Geen producten gevonden die aan je zoekcriteria voldoen.

Het volledige paardengebit bestaat uit:
  • 12 snijtanden
  • 4 hoektanden oftewel hengsten/ruinentanden (bij merries zijn deze meestal afwezig)
  • 2 wolfstandjes (deze zijn niet bij elk paard aanwezig, ze zitten meestal in de bovenkaak vlak voor de eerste kies, sporadisch zijn ze in de onderkaak aanwezig)
  • 24 kiezen
Om te zorgen dat het gebit van je paard in goede conditie blijft is het nodig het gebit te onderhouden. Dit is in feite vergelijkbaar met het onderhoud van de hoeven door de smid. Gelukkig groeien tanden een stuk langzamer dan hoeven en is de frequentie waarop onderhoud nodig is dus een stuk lager. Een paard met een uitgebalanceerd gebit eet effectiever, is beter te rijden en het gebit blijft tot op hogere leeftijd mooi functioneel. Een paard hoeft dus niet per se ongemak te hebben om hem te laten behandelen door een paardentandarts. Verschijnselen van gebitsproblemen kunnen uiteenlopen van problemen tijdens het rijden zoals onrust in de aanleuning, het bit vastpakken en hoofdschudden tot langzaam eten, proppen maken, vermageren en slechte adem.